Het noorden

Onze reis zit er bijna op. De afgelopen dagen hebben we in het noorden van Madagascar doorgebracht. Andere landschappen, andere sfeer en zo mogelijk nog warmer (en vooral vochtiger) dan in het zuiden. En zeer slechte wegen! Zo slecht dat we hier de bus hebben ingewisseld voor 5 four wheel drive terreinwagens. Maar vooral is het ook hier weer schitterend!

We zijn begonnen in Diego Suarez, een relatief welvarend stadje met een rijke geschiedenis, strategisch gelegen aan een mooie baai en een soort natuurlijke haven. Die geschiedenis zie je terug in vele vervallen koloniale gebouwen. In het oude gedeelte van de stad is het vooral heel veel ‘vergane glorie’, voorzover je de koloniale periode natuurlijk een periode van ‘glorie’ kunt noemen.

Vanuit Diego Suarez zijn er meerdere excursies mogelijk. Wij kiezen er echter voor om een beetje gas terug te nemen en de eerste middag een siësta te houden en aan het eind van de middag het oude deel van het stadje te verkennen. We lopen langs de vervallen rechtbank, die nog steeds in gebruik is (door slecht sluitende deuren en ramen kun je stapels dossiers pakken als je zou willen; hoezo wet op de privacy 🙂 ), een mooie ruïne van een hotel dat jaren geleden door een orkaan verwoest is, een parkje met een oude muziektent en we eindigen op een hoog gelegen pleintje met mooi uitzicht over de haven en de baai. Wat ik zelf erg leuk vind is de street art die je hier op meerdere plekken ziet.


Wat minder leuk is, is dat je hier de eerste tekenen ziet van het sex toerisme waar bepaalde plekken in het noorden berucht om zijn. Opvallend veel blanke oudere mannen die alleen lijken te reizen en die je vaak in gezelschap ziet van lokale jonge dames. Nosy Be, waar we onze reis over een paar dagen beëindigen, schijnt op dit vlak nog veel erger te zijn.

De tweede dag in Diego ga ik een wandeling maken in de Amberbergen. Een nationaal park in een berggebied, met veel supergroen en dichtbegroeid regenwoud. Dit kleine gebied krijgt veel meer neerslag dan de omgeving en heeft daardoor een tropisch vochtig klimaat. We maken hier een mooie wandeling en zien weer lemuren, kameleons (waaronder de kleinste ter wereld), mooie vogels en een smaragd groen meertje.

We laten Diego Suarez achter ons en reizen verder naar Ankarana. We rijden nog steeds over een Route National. Deze was ooit geasfalteerd, maar bestaat tegenwoordig vooral uit heel veel diepe gaten met hier en daar een heel klein stukje afbrokkelend asfalt. Met een gangetje van 10 tot 20 km/u slingeren we over de weg om de diepste gaten te ontwijken. Een zware rit.

We stoppen onderweg bij de Red Tsingy, rood zandgesteente dat langzaam weg erodeert waardoor er allerlei grillige steenformaties overblijven. Het is een mooi gezicht, maar doordat het om een klein gebied gaat, is het niet super spectaculair. Dat is het zandpad er naar toe wel. Als echte Parijs-Dakar rally rijders gaan we supersteil omhoog en omlaag en rijden we door diepe zandsporen. Echt gaaf.


We overnachten in een heel erg basic kamp: hutjes met alleen een bed, slechte (zeer dunne) matrassen, alleen koud water, niet al te schoon en ’s nachts veel geritsel op en in de hutjes van allerlei beestjes. We doen het licht maar niet aan om te kijken wat er allemaal rondscharrelt…..

De volgend dag gaan we al vroeg naar Parc National Ankarana. Hier lopen we naar het grote Tsingy massief. Hier zien de Tsingy er heel anders uit: grijs met messcherpe punten. We lopen eerst lekker in de schaduw door een bos waar we de usual suspectst weer tegenkomen: lemuren en kameleons. Ze vervelen nog steeds niet. Ook zien we een paar nachtlemuren: kleine, zeer aaibare, ‘beertjes’ met hele grote ogen, waarmee ze overdag niks kunnen zien.

Het Tsingy massief zelf is een grote vlakte, vol in de zon. Super heet en moeilijk lopen. Aan het eind gaan we een spannende hangbrug over naar een uitzichtpunt waar we even in de schaduw kunnen uitrusten. Ook dit is weer een schitterende tocht.

Na nog een nacht in ons basic kamp zit het actieve deel van onze reis erop. We rijden in een paar uur naar een haven, waar we overstappen in snelle bootjes die ons naar het eiland Nosy Be brengen. Hier kunnen we nog 2,5 dag uitrusten en bijkomen van deze prachtige, maar zeer intensieve reis.


Op Nosy Be blijkt er echter nog een onverwacht toetje te zijn. Het is hier mogelijk om walvishaaien te zien en er zelfs mee te zwemmen. Dit kan maar op een paar plekken in de wereld dus die kans grijp ik met beide handen aan. Ik kan vast verklappen: het was een unieke ervaring!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *